Op dit niveau kijk je op verschillende manieren tegen een opdracht of probleem aan. Je probeert zelf de oplossing te vinden. In de taxonomie van Bloom zijn dit de niveaus 'evalueren' en 'creëren'.
OV-SLIM
Overzie, Vraag, Schrijf, Lees, Integreer, Meet.
Deze strategie leert je om studerend te lezen, om een tekst gemakkelijker en langer te kunnen onthouden.
Overzie: Begin met globaal lezen, Overzie de tekst op titel, tussenkopjes, vetgedrukte woorden en afbeeldingen. Zo krijg je een idee van wat je kunt verwachten van de tekst. Dit helpt je om hoofdzaken te herkennen.
Vraag: Stel jezelf tijdens het lezen vragen en zoek direct de antwoorden erbij. Zet zelf vraagtekens achter de titel en alle tussenkopjes. Welke vragen worden in de tekst gesteld en beantwoord? Wat wordt onderzocht?
Door jezelf vragen te stellen, ontwikkel je tekstbegrip en ga je geconcentreerder lezen (je wilt immers achter de antwoorden komen).
Schrijf de vragen die je hebt bedacht op. Gebruik hiervoor eventueel een schema.
Lees nu de tekst aan de hand van je vragen. Bestudeer de tekst stukje voor stukje (voor elke vraag een stukje tekst). Dit helpt je om je beter te concentreren en om snel hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
Integreer: Geef (in eigen woorden) antwoord op je vragen. Je integreert in deze stap de tekst en je eigen kennis. Schrijf je antwoorden bij je vragen.
Meet: Meten wil hier zeggen: kritisch kijken naar de tekst. Ben jij het met de schrijver eens? Klopt de informatie? Wat is het doel van de tekst? Wat zou je meer willen of moeten weten over het onderwerp?
Fotolezen met geheugentraining
Als je even vlug naar een foto kijkt, zie je veel dingen niet, maar de belangrijkste zaken wel. Zo werkt fotolezen ook. Fotolezen is een strategie om snel te kunnen lezen.
Als je van tevoren een leesdoel bepaalt, kun je dit met fotolezen snel bereiken.
Hoe werkt het?
1 Voorbereiding: Bepaal je leesdoel.
2 Voorbeschouwing: Neem de tekst, in een halve minuut, globaal door. Schrijf de belangrijkste woorden op. Natuurlijk neem je voor een lange tekst wat meer tijd.
3 Fotolezen: Kijk (ongeveer 3 seconden per bladzijde) naar de tekst zonder te lezen.
4 Verbanden leggen:
- Stel jezelf vragen en schrijf deze op.
- Lees alleen de tekstgedeeltes waar je meer over wilt weten. Lees deze goed (begrijpend of studerend lezen).
- Maak aantekeningen.
* Geef je hersenen de tijd om nieuwe informatie te verwerken, neem pauze! Na maximaal een half uur leren heb je minimaal een kwartier pauze nodig.
Mindmap
Een mindmap is een goede manier om nieuwe informatie op te slaan en om deze weer snel terug te kunnen halen. Je kunt een mindmap gebruiken bij het maken van aantekeningen, samenvattingen en om spreekbeurten voor te bereiden.
Normaal gesproken gebruik je vooral je linker hersenhelft als je aantekeningen maakt. Een mindmap werkt met woorden, beelden en kleuren. Je gebruikt je rechter hersenhelft als je met beelden en kleuren werkt.
Hoe maak je een mindmap?
1 Neem een groot vel papier en leg het horizontaal voor je.
2 Zet in het midden van je blad het onderwerp. Voeg een afbeelding toe.
3 Bedenk deelonderwerpen en schrijf die in verschillende kleuren om het middelste woord heen. Trek in diezelfde kleuren lijnen van deze woorden naar het middelste woord.
4 Bij ieder deelonderwerp schrijf/teken je, in de betreffende kleur, woorden en afbeeldingen die hierbij horen.
Abstracte transfer
Transfer is een manier om teksten om te zetten in schema's. Dit helpt je om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Je gaat samenvatten in beelden. Handig, want beeld onthoud je vaak gemakkelijker dan woorden en je wordt er creatiever van! Er ontstaan nieuwe verbindingen in je hersenen.
Gebruik pijlen om verbanden aan te geven, gebruik cijfers, symbolen en opsommingstekens. En gebruik vooral schema's. Overeenkomsten en verschillen kun je bijvoorbeeld eenvoudig in een Venn-diagram zetten, volgorde kun je goed uitbeelden met pijlen, enz.
Doelgericht luisteren
Als je van tevoren weet waar een les over zal gaan, kun je tijdens de les beter luisteren. En alles wat je vanuit de les onthoudt, hoef je thuis niet meer te leren. Een goede voorbereiding is dus belangrijk.
Hoe doe je dat?
Voorbereiding:
- Stel het doel van de les vast, wat moet je weten?
- Bedenk wat je al weet.
- Neem voor de les de tekst alvast door, zoek verbanden in de tekst.
- Bedenk: Waar heb je meer uitleg over nodig?
Tijdens de les:
- Let op signaalwoorden.
- Let op verbanden, doel en gevolgen in de uitleg.
- Stel vragen!
- Maak aantekeningen. Maar alleen over de dingen die met het leerdoel te maken hebben. Leg verbanden met wat je al weet.
Hoeden
Dit is een goede manier om kritisch naar een tekst te kijken. Je doet dit vanuit meerdere standpunten.
Meestal zoeken mensen in een tekst naar DE waarheid. Bij 'hoeden' gebruik je zes verschillende manieren van kijken, zoek je dus zes waarheden. Hiermee zal je de opbouw en de inhoud van een tekst beter begrijpen en onthouden. Ook helpt het je om meer open te staan voor verschillende kanten van een zaak. Je kunt hiermee beter onderscheid maken tussen feiten en meningen.
Je gebruikt de hoeden om alles wat je denkt bij nieuwe informatie op te schrijven, zodat je een heel compleet beeld krijgt van de leerstof.
De witte hoed:
Met deze hoed op zoek je alleen de feiten. Je wilt meer informatie over de zaak. Welke informatie ontbreekt nog?
De rode hoed:
De rode hoed staat voor het gevoel, de emotie. Wat vind je ervan? Wat voel je?
De zwarte hoed:
Als je de zwarte hoed opzet, zoek je naar de negatieve kanten. Wat en waar kan er misgaan? Hoe kan het op zijn slechtst aflopen? De zwarte hoed kijkt dus heel kritisch! Wat kan ik doen om het te voorkomen?
Ook onderzoek je of het wel klopt, of het wel kan. Is het verkeerd, verboden of gevaarlijk? Past het bij wat jij vindt, gelooft en wilt?
De gele hoed:
De gele hoed kijkt juist naar de positieve gevolgen. Je gaat uit van wat er wel kan lukken. Wat zijn de kansen? Wat als iets lukt?
Hoe kun je dit laten werken? Op welke manieren kan het gedaan worden?
De groene hoed:
Bij groen gaat het om nieuwe ideeën. Creatief denken dus! Je zoekt naar nieuwe oplossingen waar iemand niet zo snel aan denkt en die je niet verwacht.
De blauwe hoed:
De blauwe hoed richt zich op vaste werkwijzen: de processen. Overzicht houden is hier belangrijk. Je zoekt naar structuren, vaste manieren van werken. Hoe wordt iets aangepakt?
De blauwe hoed brengt alles overzichtelijk bij elkaar.